Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jonathan zeide tot David: [25]De HEERE, de God Israels, indien ik mijn vader onderzocht zal hebben omtrent dezen tijd, morgen [of] [26]overmorgen, en zie, het is goed voor David, en ik dan tot u niet zende, en [voor] uw oor openbare; 25. Anders, o Heere, God Israels, en aldus zou Jonathan God aanroepen tot getuige zijner oprechtheid. 26. Dit was des anderen daags na de nieuwe maan, want deze samenspreking van Jonathan met David geschiedde daags voor de nieuwe maan, vs.5.